Hoe ziet ADA de toekomst van de DRU?

Bijdrage in de raadsvergadering van 3 juli 2025

Initiatief overnemen, doorpakken en saneren

DRU: gezond, stabiel en betaalbaar

Inleiding

Namens ADA zal ik een stappenplan presenteren voor de toekomst van de DRU Cultuurfabriek. De inhoud is al geruime tijd bekend. Dat er stevig moet worden bijgestuurd heb ik mijn collega-raadsleden en de wethouders al eerder laten weten.

Ik besef ook dat ik echt de collega-raadsleden zal moeten overtuigen en dat velen, misschien wel een meerderheid,  zich hebben verbonden aan de uitkomst van het besloten overleg van dinsdag en onder fractiediscipline staan. Er is dus feitelijk al een besluit. Daar ga ik mijn best voor doen en om te zien of dat lukt zal ik om een hoofdelijke stemming vragen.

Het is cruciaal dat we nu vooruitkijken. De focus ligt niet op de fouten die in het verleden zijn gemaakt door de wethouder of de Stichting DRU Cultuurfabriek, noch op eventuele politieke consequenties. Het is wel van belang dat we de doelen goed in de gaten houden. Het is geen doel om het bestuur van de DRU-stichting in het zadel te houden of om alles maar bij het oude te laten.

Doelen

langdurige continuïteit, geen nieuwe financiële risico’s en het kind niet met het badwater weggooien.

Zachte heelmeesters en stinkende wonden. Geen pleisters op een flinke beenwond dus. Het moet voor eens en altijd worden geregeld. Een constructie waarbij de huurachterstand met een nieuwe lening zou worden betaald, waarbij de gemeente daar dan weer wel garant zou moeten staan, is weer een wassen neus uit de trukendoos van de directeur/bestuurder. Dat is weggegooid geld. Als je gelooft in betalingsuitstel ten aanzien van de huurschuld, die zeker tot meer dan 1,2 miljoen zal oplopen, geloof je in sprookjes. Wat mij betreft is het nu op de blaren zitten en de schade die het huidige DRU-bestuur heeft toegebracht dragen, maar moet het verbranden van gemeentegeld onmiddellijk stoppen.

Een dergelijke oplossing biedt geen duurzaam perspectief en zou alleen denkbaar zijn als er op zeer korte termijn een sluitende exploitatie zou kunnen worden bereikt, wat in de huidige omstandigheden hoogst onwaarschijnlijk is. Nu nog meer geld geven is een vrijbrief voor het maken van nieuwe schulden. We moeten voorkomen dat we in een vicieuze cirkel van financiële injecties terechtkomen zonder structurele verbeteringen.

We weten eigenlijk niet hoe de vlag er voor hangt. Ik zag dat er zelfs een amendement op de lopende begroting is voorbereid om acuut geld aan de DRU-stichting te kunnen betalen, omdat anders november niet zou worden gehaald.

Wil je een zinkend schip redden, dan moet je weten waar het lek zit en hoe groot het gat is. Dat is hier niet zo. De wethouder vertelde ons 22 mei nog dat zij niet weet van de actuele situatie is en zelfs de jaarstukken 2024 zijn er eenvoudig niet. Dat is slecht nieuws!  Als er goed nieuws zou zijn, zouden we het wel hebben gehoord. Geen enkele verstandige bank of zakenman zou hier nog geld inpompen.

Wat wel duidelijk is, is dat de huidige tekorten niet binnen de huidige exploitatie en subsidierelatie zijn op te lossen en de gemeente fors moet bijspringen. Dat is onontkoombaar. De wethouder vaart echter geen zuivere koers, maar weet dat het geelgekleurde vlaggeschip van Lokaal Belang haar blind volgt.

Daar wordt vanavond door het college en de coalitie, inclusief D66, op aangestuurd. De heer Verhoeven is, als het ware, de dirigent van het orkestje dat speelde toen de Titanic zonk. In mijn beeld worden onze inwoners de drenkelingen die kopje onder gaan en de rekening mogen betalen.

Kaderstelling

Het is van groot belang om te benadrukken dat de huidige discussie plaatsvindt binnen de context van reeds bestaande kaders. Al in 2018 zijn er duidelijke afspraken gemaakt over de prestaties en de verantwoording van de Stichting DRU Industriepark, vastgelegd in het zogenaamde “DDD-document” (Dromen, Denken, Doen). Dit document schetste een visie van één entiteit die verantwoordelijk zou zijn voor het optimaliseren van het ruimtegebruik en het verbinden van de belangen van verschillende gebruikers.

Het legde financiële en inhoudelijke kaders vast, waarbij de nadruk lag op ‘tellen en vertellen’ – zowel het rapporteren van meetbare resultaten als het toelichten van de maatschappelijke bijdrage.

Destijds is er bewust gekozen voor een bezuiniging op de subsidie, met de verwachting dat de stichting haar inkomsten zou verbeteren via horeca en externe bronnen. Precies datgene wat nu weer, totaal ongefundeerd, ons weer wordt beloofd. Helaas is gebleken dat deze kaders in het slop zijn geraakt en dat de eerdere verwachtingen niet zijn waargemaakt, met de huidige financiële problemen tot gevolg. Dit maakt het des te urgenter om nu daadkrachtig in te grijpen en de DRU Cultuurfabriek op een solide basis te plaatsen.

De DRU Cultuurfabriek moet blijven bestaan, maar dan wel met een bescheidenere ambitie. Het zou moeten worden beperkt tot een theaterzaal waar plaats is voor zaken als cabaret en kleinere podiumkunsten, en een regionaal poppodium, alles vooral gericht op onze hele gemeente. Dit betekent een realistische herijking van de doelstellingen, passend bij de financiële mogelijkheden en de behoeften van de lokale gemeenschap. Mijn plan is helder, inderdaad rigoreus, maar het legt het initiatief weer daar waar het hoort, bij diegene die de rekening voor dit project voorgeschotelkt krijgt.

Ons werd in november een herstelplan beloofd en na een herstelfase van een half jaar is dat nogeens beloofd. En nog wordt er alleen maar elke maand meer dan een ton gemeenschapsgeld van onze inwoners verbrand. En dan ontvangt de gemeenteraad de kwartaalcijfers van begin 2025 als geheim stuk. Daar mag ik u dus niks van vertellen. U moet maar raden of het verlies van 2024 is gestopt of dat het nog veel erger is geworden. Dit gebrek aan transparantie is onacceptabel, zeker gezien de tientallen miljoenen publiek geld die in dit complex zijn geïnvesteerd en de gemeentesubsidie die bedoeld is om cultuur te leveren. Het is absoluut noodzakelijk dat de financiële situatie volledig openbaar wordt en dat de gemeente het heft in handen neemt om dit te bewerkstelligen.

Je blijft je verbazen over de soepelheid en naïviteit die er op het gemeentehuis bestaat t.a.v. de DRU. Als iemand die zijn werk in de gewone wereld doet, kon ik al niet geloven dat een verhuurder twee jaar huur ten bedrage van meer dan een miljoen zonder morren laat zitten. Maandag viel echter toch mijn mond nog open, toen ik begreep dat voor onze maandelijkse vergaderingen als deze van vanavond, inclusief de lekkere koffie en het water, de lieve som van 24 duizend euro aan de DRU-stichting zou moeten worden betaald. Dus 6 ton voor het hele complex en 2,5 ton voor de raadsvergaderingen. En die worden wel betaald. En bijna niemand schijnt dat raar te vinden.

Aanpakken en doorpakken:

Mijn stappenplan is een stevige bijstelling ten aanzien van de huidige situatie. Stilletjes bijsturen is niet genoeg; er is een fundamentele koerswijziging nodig om de toekomst van de DRU Cultuurfabriek veilig te stellen. Het is volkomen legitiem om voorwaarden te stellen bij zo’n enorme financiële reddingsactie, ook ten aanzien van de zeggenschap. Dat moet je dan wel vooraf doen.

1.             Stichting DRU Industriepark krijgt een schuldsaneringslening van €1,7 miljoen

Wat inclusief kwijtschelding van de huurpenningen t/m 2025, op de volgende strikte voorwaarden:

  1. Benoeming van een andere directeur/bestuurder, in overeenstemming met het gemeentebestuur. Dit is essentieel voor een frisse start en nieuw leiderschap dat aantoonbaar in staat is de organisatie te saneren en te leiden. Een mooie stap om het vertrouwen te herstellen en ook voor de huidige bestuurder, die is gekomen voor een doorontwikkeling, moet duidelijk zijn dat dit buiten beeld is. Of (vraag aan de wethouder) gaan we ook de 2-4 miljoen die daarvoor wordt gevraagd nog door de inwoners laten betalen?
  2. Schuldeisers worden rechtstreeks door de gemeente betaald. Dit garandeert dat de middelen daadwerkelijk worden ingezet voor schuldsanering en voorkomt verdere onduidelijkheid over de besteding ervan.
  3. Een dusdanige kostensanering dat er vanaf 1 januari 2026 aantoonbaar een sluitende exploitatie is, welke zich puur richt op de kerntaak van programmering van de theaterzaal, de popzaal en eventueel elders binnen het DRU-complex te houden evenementen. Dit vereist een rigoureuze herziening van de bedrijfsvoering en een scherpe focus op de kernactiviteiten, waar je wat mij betreft ook de theatertechniek onder kan laten vallen. Doen waar je goed in bent en niet doen wat telkens weer misgaat dus.
  4. Programmering van de theaterzaal en de popzaal conform de prestatieafspraken uit 2018. Dit betekent een terugkeer naar de oorspronkelijke afspraken die destijds als haalbaar werden beschouwd. Er moet dan wel worden gekeken naar de opgetreden prijsstijgingen. Wellicht is een inflatiecorrectie op zijn plaats.
  5. Overdracht van het Ouhrlokaal en de horeca b.v. aan de gemeente. Dit zorgt voor een duidelijke scheiding van verantwoordelijkheden en een efficiënter beheer van deze onderdelen. Daarnaast zie ik dit als een tegemoetkoming voor de enorme som geld die met de schuldsanering samenhangt. Het Ouhrlokaal is bovendien gekocht toen de horeca het een jaar wel goed deed. Bij de DRU had men dat beter voor mindere tijden kunnen reserveren.
  6. Ontbinding van de huurovereenkomst en afsluiten van een huurovereenkomst voor de door de stichting te gebruiken ruimtes. Een nieuwe huurovereenkomst met heldere voorwaarden is cruciaal voor een gezonde financiële basis.

2.             Ontvlechting van de verschillende functies

De gemeente neemt de verhuur en het beheer van de gebouwen op het DRU-complex weer op zich, b.v. door een onderneming een beheersopdracht te geven. Dit betekent dat huurders als de bibliotheek, de muziekschool, Regio8, het CIVON niet langer een relatie met de stichting hebben. Deze ontvlechting is noodzakelijk om de complexiteit te verminderen en de verantwoordelijkheden helder te definiëren, wat de transparantie en efficiëntie ten goede komt. In het plan van de DRU-stichting zou de vastgoed-BV een verdienmodel moeten opleveren. Gezien het feit dat de onderhuurders veelal andere instellingen in het sociaal-culturele of sociaal-maatschappelijke veld zijn, en vaak ook door de gemeente worden gesubsidieerd, is dat onwenselijk.

3.             Commerciële verhuur van horecaruimtes

De ruimte waarin thans het schaftlokaal is gevestigd, het Ouhrlokaal en andere daarvoor geschikte ruimtes, bij inschrijving en met een deugdelijk programma van eisen, op commerciële basis te verhuren aan meerdere horeca-ondernemers, waarbij een deel van de opbrengst wordt bestemd voor sociaal-culturele activiteiten binnen het DRU-complex.

De ontwikkeling van de horeca op het DRU-complex ligt al jaren stil, wat zich kennelijk uit in lagere opbrengsten. Verkoop van de horecaonderneming kan, vanwege de goodwill die er, alleen al door de gesubsidieerde activiteiten elders in het complex, voor een goede opbrengst zorgen, die in het project terug kan worden geïnvesteerd of de financiële pijn voor de inwoners kan verminderen.

De horeca-activiteiten brachten de stichting lang niet altijd een winst op, terwijl er wel op werd gerekend. Door deze ruimtes commercieel te laten exploiteren, kan door een goede huurprijs een nieuwe vaste inkomstenstroom worden gegenereerd die direct bijdraagt aan de culturele activiteiten, zonder dat de stichting hier de volledige verantwoordelijkheid en het ondernemersrisico voor draagt. Dit creëert een win-winsituatie voor zowel de commerciële exploitanten als de culturele sector.

Toekomst van de SSP-hal

In dit stappenplan wordt de toekomst van de SSP-hal nog niet geadresseerd. Daar moet wel wat gebeuren, maar hier hebben we nog even tijd om dit b.v. in het najaar te bespreken. Het is echter wel duidelijk dat, gezien het monumentale karakter van de hal, de gemeente aan de lat staat voor de bouwkundige instandhouding ervan. Dat moet sowieso gebeuren en kost veel geld. Een eerste idee dat bij ADA leeft, is om onder jonge architecten een ontwerpwedstrijd uit te schrijven voor de herbestemming van de SSP-hal. Tegelijkertijd willen we de mogelijkheden voor fondsenwerving onderzoeken om de benodigde investeringen te kunnen realiseren.

Met het oog op het naderende zomerreces, stel ik voor om dit beknopte stappenplan te gebruiken als basis voor een verkenning.

Gedurende de zomerperiode kan dan in alle rust de haalbaarheid van deze voorwaarden worden onderzocht, en kan de bereidheid aan de zijde van DRU Industriepark om aan deze voorwaarden te voldoen, worden getoetst. In acute situaties zou de gemeente financiële brandjes kunnen blussen, maar wat mij betreft dus betaalt de gemeente dan rechtstreeks aan schuldeisers.

Tevens kan in deze periode actief worden gezocht naar ondernemers die het Schaftlokaal willen transformeren tot een theatercafé, bij voorkeur met een klein podium. Dit biedt ons de gelegenheid om na het reces met een concreet en gedragen plan verder te gaan, zodat de DRU Cultuurfabriek een duurzame en florerende toekomst tegemoet kan zien.

Bedenk wel dat elk uitstel een ton per maand kost. Het doet me dus pijn dat we na het reces pas verder kunnen met het uitmesten van deze stal.

Ik benadruk nog maar eens dat ik me niet kan voorstellen dat, als je voor 1 juli de subsidie voor een heel jaar kreeg, en geen cent van de 6 ton jaarhuur hebt betaald, maar van de onderhuurders wel hebt ontvangen, de kassa leeg is. Het water stijgt! Het orkest van Camiel kan de slotakkoorden inzetten!

Met vriendelijke groet,

Richard de Lange

Leave a comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *